Wat maakt een goede voetballer tot een topspits? Op die vraag werd vorige maand in een artikeltje op nos.nl een antwoord gezocht. Een Noorse onderzoeker vertelde dat het succes van superspits Erling Haaland vooral zit in de manier waarop hij zijn omgeving ‘scant’. Elke twee tot drie seconden kijkt Haaland om zich heen, weg van de bal. En dat is meer dan welke andere topspits dan ook. Degene die het dichtst bij Haaland in de buurt kwam, was Dennis Bergkamp. Ook iemand die magische doelpunten maakte. Vraag dat maar aan Jack van Gelder 🙂
De Noorse onderzoeker vertelt meer. Door zijn ogen vaak van de bal te halen en zijn omgeving in zich op te nemen, ontwikkelt de spits een extreem omgevingsbewustzijn. Hij ziet ruimtes waar anderen het niet zien, hij reageert sneller dan de verdedigers, hij staat bijna nooit buitenspel en op de een of andere manier staat hij altijd ’toevallig’ net op de juiste plaats om te scoren. “Je moet het eerst kunnen zien, om het te kunnen doen.” zou Johan Cruijff erover gezegd kunnen hebben.
In themabijeenkomsten vernieuwend ondernemen van de Vruchtbare Kringloop Achterhoek kijken melkveehouders van de VKA, wat ze kunnen leren van Haaland. Hoe vaak haal je als ondernemer je blik van de bal op je eigen bedrijf? Hoe en hoe vaak kijk jij met een open blik om je heen, om te zien wat er echt in je omgeving gebeurt? Waar zie jij de ruimte om op in te springen, voordat anderen die zien? En welke op je af stormende verdedigers weet jij slim en sierlijk te omzeilen?
Open om je heen kijken is niet altijd makkelijk. Vaak heb je het te druk met je eigen dingetjes, met die zaken die NU moet gebeuren. Of je wordt alleen maar kwaad en moe van al het gedoe en gezeik dat er van buiten op je afkomt. Soms lukt het niet om je oordeel even uit te schakelen, en te zien wat er eigenlijk gebeurt. Het liefst doe je dan je ogen dicht, je vingers in je oren en sluit je je even af van alles om je heen. Maar scoren met je ogen dicht, is toch een lastig verhaal.
Op die momenten grijp ik terug op een oude training. Een training die we vroeger kregen in lange autoritten op weg naar mijn Opa en Oma in Zuid Limburg. Juist op het moment dat we als broers elkaar op de achterbank echt in de haren vlogen, klonk van voor uit de auto een stem: “Kom we doen een spelletje: ik zie ik zie wat jij niet ziet en het is groen!”. En als bij toverslag richten vier paar ogen hun blik naar buiten. We zagen het landschap dat veranderde, met daarin kleine pareltjes die anders onopgemerkt langs ons heen gingen. Het werd de uitdaging om anders naar buiten te kijken dan mijn broers. Andere dingen te zien, en sneller te kunnen schakelen. Wat een spelletje leek om de tijd te doden, was eigenlijk een training ‘scanning’. Gelukkig voor Haaland ben ik nooit gaan voetballen ……..
Juist op momenten dat de spanning oploopt, als je elkaar echt in de haren vliegt, is het belangrijk om je oog van de bal te halen. Om samen naar buiten te kijken. Om te delen wat jij ziet, en te ontdekken wat anderen zien. Want alleen als je goed en vaak om je heen kijkt, vind je de ruimte die nodig is om te spelen en te scoren.